
Deze wijze woorden waren overal in Laos te vinden. Net zoals bergen.
Vanuit Luang Prabang was het de eerste dag twee rivieren volgen, de weg was eindelijk weer van goede kwaliteit. Ik kwam weer in het gewone Laos terecht. Het Laos waar de mensen weinig hebben, weinig te koop is en weinig te doen is. Het Laos waar elke school, weg, brug of ziekenhuis met ontwikkelingshulp is neergezet. Het Laos waar alle producten uit Thailand, China en Vietnam komen en, doordat ze geimporteerd worden, meer kosten. Het Laos met bijna geen verkeer op de weg. Het Laos waar ik in een dag 13 andere fietsers tegen ben gekomen. En de dag erna begon ook het Laos met de echte bergen weer.
Vanuit Pakmong, bij het einde van de rivier begon de weg weer echt omhoog te gaan, 30km lang. Vlak voor de top, na 28km was een dorpje, en terwijl ik bij een miniscuul winkeltje stond te wachten kwam er opeens een andere fietser aanlopen. Met een lekke band! Die was ik zonder te zien voorbij gereden. De andere fietser was Frank wonend in Kunming, China. Een nederlander. 60km later in Oudomsai besloten we een kamer te delen omdat die toch wel erg duur was (2,70 euro) dus dat kon nu mooi door de helft gedeeld worden.
Frank ging weer verder op de weg naar China terwijl ik een dag verplicht in Oudomsai moest blijven omdat mijn Vietnamese visum pas op 15 februari inging.
Zondag 13 februari kon ik toch weer verder, wegnummer 2E richting Muang Mai. Vanwege mijn eerder ervaringen met de wegen in Laos had ik een slechte weg verwacht, of eigenlijk ik had alles verwacht want ik had geen idee. Dus toen na 7km het asfalt ophield reed ik rustig door op de onverharde weg. In Laos staan nergens naambordjes of richtingaanwijzers of wegnummers dus ik had geen idee op welke weg ik zat maar het was de weg richting de richting die ik opmoest, het noordoosten. Het viel me wel op dat hij steeds meer naar het oosten afboog en ook steeds meer omhoog ging terwijl op de kaart de weg toch een rivier volgde.... Toen ik eenmaal 600 meter geklommen was en op de top was besloot ik toch maar eens te vragen aan een van de weinige mensen die daar te vinden waren of dit de weg naar Muang Mai was. "Is this to Muang Mai?" Antwoord: "Yea, Yea, Yes, Yes" Oke! Dat is duidelijk, dus ik begon vrolijk aan de afdaling.... en inmiddels was de weg zelfs afgebogen naar het zuiden, ik had er inmiddels geen goed gevoel meer over.... en uiteindelijk liep de weg dan ook dood in een minidorp......
Wonder boven wonder bleef ik heel rustig. 600 meter geklommen en 400 meter gedaald in 17km. Nou ja, gewoon dezelfde weg terug maar, er zit niks anders op. Ik had dus per ongeluk een afslag genomen naar een miniweg waar helemaal niks is en die niet op de kaart staat! Hoe kon ik ook zo dom zijn? Maar ja, van de wegen in Laos snapte ik nog steeds niks. Doordat dit een hele kleine weg was ging de klim ook weer heel stijl omhoog. Maar uiteindelijk stond ik 3 uur nadat ik de verkeerde afslag had genomen, waarbij ik in totaal 1000m was geklommen en 34 km had gefietst weer op hetzelfde punt. Dit was echter nog steeds niet weg 2E want die lag nog 5km naar het westen. En inderdaad, 5km later kwam ik op een hele mooie nieuwe asfaltweg uit (gefinancieerd door Vietnam) en aan het eind van de dag was ik toch nog meer dan 110km verder. Dankzij mijn omweg werd het hoogtemeterrecord van de dag naar Oudomsai (1687 meter) verbroken met maar liefst 3 meter! (1690 meter). Mijn geld was bijna op en ik had geen zin om te wisselen dus ik besloot 25km voor Muang Mai te gaan kamperen
In Muang Mai was een restaurant te vinden met een engels(!) menu (rijst en noodles). Daarna werd ik met een boot waar mijn schoenen helemaal nat werden omdat je door het water moet om de boot in te gaan naar de overkant gebracht. Daar was de weg weer onverhard. Dit zou tot de grens met Vietnam doorgaan. Ze waren overigens druk bezig met de weg plat te walsen want er wordt een nieuwe weg gebouwd (met vietnamees geld). Op deze weg naar Vietnam waren nog ongeveer 10 dorpen te vinden en bijna geen verkeer dat naar Vietnam gaat dus ik had de weg voor het grootste gedeelte helemaal voor mezelf. Het was ook wel weer flink klimmen maar de rust en het landschap maakte dat weer helemaal goed. 's Avonds zowaar in het hoofddorp een restaurant gevonden waar ik wat rijst aanwees en 2 soorten vlees. Die vrouw moet waarschijnlijk gedacht hebben dat ik honger had want ik kreeg een gigantische bak rijst en twee borden vol met dat vlees voorgeschoteld. Het probleem was dat ik nog maar 33.000 kip had (3 euro). Dus ik hoopte maar dat ze 30.000 zou vragen.
"How much is it?" en er werden 4 vingers opgestoken... 40.000 kip dus. Toen ik het magische 5 dollar biljet te voorschijn haalde (wat ook ongeveer 40.000 kip is) was ze helemaal blij en werd ik hartelijk bedankt.

Aan de rivier mijn tent weer opgezet en de volgende dag aan de klim van weer 1000 meter begonnen naar de grens met Vietnam. Bovenop de top staat opeens een heel mooi grenskantoor van Laos (betaald door Vietnam) en toen ik dat eenmaal passeerde en mijn paspoort had laten voorzien met een exit stamp was het 3 kilometer naar het grenskantoor met vietnam. Ergens halverwege was de officiele grens en daar begon dan ook meteen het asfalt weer.


Vietnam binnen komen was heel makkelijk, een visum had ik al en ik moest een formuliertje invullen en het werd gestempeld. Een 700 meter afdaling naar Dien Bien Phu. Ik zal maar niks vertellen over de wereldberoemde veldslag die rond Dien Bien Phu heeft plaatsgevonden met de fransen want daar weet natuurlijk iedereen alles van.

Vietnam heeft niet alleen asfalt maar ook verkeer. In Dien Bien Phu had ik een guesthouse gevonden wat meteen ook weer duurder was dan in Laos (7 euro). Als avondmaaltijd had ik stokbrood! Een overblijfsel van de fransen. Het was nog 500km naar Ha Noi dus ik besloot er, vanwege de bergen, 6 dagen over te doen.

De eerste dag ging helemaal volgens plan. 85km naar Tuan Giao. Eerst een 25km lange klim, daarna een afdaling en door de rijstvelden heen. Het Hotel in Tuan Giao lag aan de hoofdweg van het dorp. En mijn kamer dus ook. En het verkeer in Vietnam is echt niet normaal. De Vietnamezen zijn zo dom. Echt gewoon niet alleen niet slim, ze zijn gewoon echt heel dom. Onderwijs is dan ook niet altijd vanzelfsprekend. Maar de manier zoals ze achter het stuur zitten is echt niet normaal. Het is ook een beetje een schuld van de weg. Een eenbaansweg. Over deze eenbaansweg bewegen zich 5 soorten verkeer. Voetgangers (5km/h), fietsers (15km/h), brommers (40km/h), vrachtwagens/bussen (60km/h) en auto's (80km/h). Levensgevaarlijk dus. Maar gelukkig bestaat er een hele makkelijke oplossing. TTTTOOOOOEEEEEEEETTTTT!!!!! Constant, overal, de hele dag. Ik word er totaal helemaal compleet gestoord van. Ze toeteren bij elke bocht om te laten weten dat ze de bocht omgaan. Ze toeteren als ze een fietser (mij dus) inhalen om te laten weten dat ze mij inhalen. Ze toeteren als ze ook maar iets inhalen en met al deze soorten verkeer zijn dat dus nogal veel inhaalmanouvres. Het is een constant getoeter en het houdt nooit op. Of het nou 2 uur 's middags is of 3 uur 's nachts. Het gaat maar door. Ik snap niet dat deze mensen hier kunnen leven.


Het viel me overigens wel weer heel erg mee dat ik slechts een iemand met een plas bloed rond zijn hoofd naast zijn motor heb zien liggen. Ik had er met dit gekkenhuis toch echt meer verwacht. Als voorbeeld: Ik rijd richting een bocht. Ik kan niet zien of er een tegenligger aankomt. Opeens hoor ik toch een toeterconcert achter me. Een vrachtwagen die mij ging inhalen terwijl een andere vrachtwagen het toch echt niet goed had ingeschat of gewoon gestoord is en die vrachtwagen die mij inhaalde weer inhaalde terwijl er dus een bocht aankwam waar je niet kon zien of er een tegenligger aankwam. De oplossing was dus om maar een toeterconcert te geven om een eventuele tegenligger nog een paar seconden te geven om zich om zijn/haar dood voor te bereiden. Gelukkig kwam er niemand de bocht om. Maar dit zijn de Vietnamezen. En ik ben nog geen vrienden met ze geworden.
In het hotel in Tuan giao heb ik dus vanwege dat lawaai van het verkeer ook niet goed geslapen. De volgende dag ging ik, vanwege de voordelen, dan ook kamperen. Het is niet alleen gratis ook kan je stoppen waar je wilt. Je hebt je eigen "bed". Je slaapt midden in de natuur. En het is stil! Dus zonder problemen slaap ik over het algemeen meer dan 10 uur in mijn tent.
Na Tuan Giao ging het overigens niet meer volgens plan. Vanwege dit verkeer dat me helemaal gek maakte besloot ik maar door te fietsen. Gewoon niet nadenken, alles negeren en door te fietsen. Dus toen ik eenmaal in mijn tent lag had ik 130km gefietst met 1500 hoogtemeter. De volgende dag had ik na 130km ook weer bijna 1500m geklommen. Ik wilde weer kamperen maar toen ik de tent ergens wilde opzetten was ik op een hoogvlakte waar ik nog maar 50 meter kon zien vanwege de mist. Dus in het dorp na de afdaling vroeg ik naar een plek om te slapen. Iemand had nog wel een kamer over met een bed. Ze zijn hier niet moslim dus hij wilde er wel 3 euro voor hebben. Het was een apart gebouwtje pal naast de weg. En dat niet alleen het stond precies aan het begin van een klim. Vrachtwagens rijden hier 24 uur per dag en een volbeladen lelijke oude Hyundai vrachtwagen die bezig is een klim op te rijden.... dat is een lawaai! In totaal heb ik dus 2 uur geslapen die nacht.
En de volgende dag 140km naar Ha Noi! Nou ja, ook weer een gekkenhuis natuurlijk alhoewel de laatste kilometers wel meevielen omdat ze zo slim waren geweest om de eenbaansweg uit te breiden tot een vierbaansweg. In Ha Noi is het ook weer overal getoeter en het zal wel gewoon aan mij liggen maar ik kan er echt niet tegen.
De Vietnamezen staan me sowieso niet aan. Ik weet niet precies wat het is maar gewoon alles aan de vietnamezen irriteert me. Niet alleen hun rijgedrag maar ook de manier hoe ze hier al die stomme motors op de stoep parkeren waardoor je niet meer normaal op de stoep kunt lopen en je op de weg moet gaan lopen terwijl er van alle kanten motors op je af komen. De manier hoe ik zomaar uit het niks om geld wordt gevraagd omdat ik blank ben. Volgens mij zijn ze ook communistisch ingesteld want alles wat ik ergens neerleg wordt meteen door een vietnamees opgepakt en bekeken. Ze kunnen niet van mijn fiets afblijven, willen er allemaal op rijden en er alles van weten. Volgens mij moet ik ook regelmatig meer betalen. De fles water kost in de ene winkel 8000 Dong terwijl ze er in de andere winkel 14000 dong voor vragen. Misschien ligt het aan mij, maar ik vind het geen leuk land. De belangrijkste oorzaak is wel echt het verkeer. Gelukkig is China nog maar 350 kilometer. Alhoewel ik ook niet zo heel zeker ben dat ik dat verkeer leuk ga vinden, zolang ze maar stil zijn......
Klik hier voor de foto's van Laos
Klik hier voor alle foto's van Vietnam
Hieronder de video van de eerste kilometers Ha Noi inrijden. Vietnamees verkeer. De hele dag lang.
Riding into Ha Noi from Marc Hoekstra on Vimeo.